Kabinet trekt 10 miljoen euro uit voor aardbevingsslachtoffers Syrië

Hulp vanuit allerlei landen

Nadat Turkije en Syrië begin deze week getroffen werden door zware aardbevingen met duizenden doden en gewonden kwam er gelukkig al snel vanuit veel landen noodhulp op gang. Zo stuurde ook Nederland een team van reddingswerkers naar het getroffen Turks gebied om daar mensen te helpen.

De hulp voor Syrië blijft echter wat achter en dat heeft verschillende redenen. Om te beginnen is het is erg moeilijk om de meeste aardbevingsgebieden te bereiken met vrachtwagens en hulpvoertuigen. Vooral in Syrië, dat al jaren verkeert in een burgeroorlog en humanitaire crisis, is dat een grote uitdaging. De wegen en voorzieningen zijn daar slecht en het autoritaire regime van Assad beperkt de toegang tot het getroffen gebied in Noord-Syrië. Dat is namelijk niet in handen van zijn regering, maar wordt beheerst door oppositiegroepen, ook wel rebellen genoemd.

Toestemming nodig

Het Rode Kruis heeft al wel medische hulpmiddelen naar het Syrische Aleppo, Latakia en Tarous gestuurd, steden die in handen zijn van de regering. Ook Russische militairen helpen daar met reddingswerk. De Verenigde Naties zeggen "alle mogelijkheden te bestuderen" om ook medisch materieel te sturen naar gebieden waar de regering niet aan de macht is. Dat is lastig, omdat de enige grensovergang tussen dat gebied en Turkije moeilijk te bereiken is door de schade van de aardbevingen. Daarom wil de VN daar nu vanuit het regeringsgebied naartoe, maar daarvoor is toestemming nodig van Assad.

'Noodhulp uitgezonderd van sancties'

Nederland en de EU hebben geen diplomatieke banden met Syrië, wat het ook moeilijk maakt om hulp goed te coördineren. Er gelden door de oorlog allerlei sancties tegen het land, waarvan het Rode Kruis nu vraagt om ze op te heffen zodat er ongestoord geholpen kan worden. Nu zouden hulpgoederen namelijk het land niet in kunnen.

Kortom: mensen die in de gebieden wonen van de rebellen zijn afgesneden van de hulp van de centrale overheid en de mensen die in het gebied van de centrale overheid leven, hebben te maken met harde sancties.

Vraag om sancties op te heffen

Op social media vragen mensen aandacht voor het feit dat Syrië maar weinig hulp ontvangt. Zo wordt er een kaartje gedeeld waarop te zien is hoe er boven Syrië geen vliegtuigen vliegen, maar boven Turkije wel. Danser Ahmad Joudeh, die zelf Syrische roots heeft, schrijft daarbij dat het Syrische volk de afgelopen twaalf jaar heeft geleefd onder sancties die zijn opgelegd door de Verenigde Staten en andere Westerse landen met alle gevolgen van dien, zoals geen toegang tot brandstof of medicijnen.

Daar bovenop is nu de aardbeving gekomen met zeker 2000 Syrische doden tot gevolg. Veel mensen liggen nog onder het puin. "Het regende hevig, het was een stormachtige nacht en sommige mensen sliepen buiten op straat", aldus Ahmad. "Vandaag verwachten we van de internationale gemeenschap dat ze haar sancties tegen het onschuldige Syrische volk opheft en hen redt van het onrecht en het eindeloze lijden."

'Noodhulp uitgezonderd van sancties'

Officieel is noodhulp een uitzondering op de sancties. Volgens minister Schreinemacher is daarom niet nodig om de sancties op te heffen en verleent Nederland al sinds het begin van de humanitaire crisis in Syrië hulp. "Het gaat uiteindelijk om de bevolking en om de mensen die lijden. Noodhulp is altijd uitgezonderd van sancties. De sancties hoeven daarvoor niet te worden opgeheven."

Syrië niet vergeten

De minister benadrukte dat Turkije veel hulp krijgt, maar dat Syrië ook niet vergeten mag worden. "Het is heel belangrijk dat we hen ook steunen." Ze vertelde goed contact te houden met hulporganisaties. "Om ervoor te zorgen dat ze toegang krijgen tot gebieden in nood. Ik heb er vertrouwen in dat de hulp op de goede plek gaat belanden, maar ik zeg wel: het is een land in oorlog, dus het is heel lastig om het daar te krijgen.”

Voorlopig is er geen plan om ook een team met reddingswerkers naar Syrië te sturen. "Zo'n hulpteam moet worden aangevraagd door het land zelf; maar het autoritaire regime van president Assad vraagt daar niet naar, dus kunnen wij dat niet zomaar sturen", aldus de minister. Van de vrijgemaakte 10 miljoen euro gaat 7 miljoen naar fondsen van de Verenigde Naties (Syria Humanitarian Fund en het Syria Cross Border Humanitarian Fund) en 3 miljoen wordt besteed via Nederlandse hulporganisaties.