Up 2 Date

40 procent Oekraïners al aan het werk, andere vluchtelingen nog steeds belemmerd

foto: ANP
  1. Newschevron right
  2. 40 procent Oekraïners al aan het werk, andere vluchtelingen nog steeds belemmerd

Ruim 40 procent van de Oekraïense vluchtelingen in Nederland heeft al werk gevonden. Dat blijkt uit cijfers die BNR heeft opgevraagd bij het UWV. Dat is een groot verschil met het aantal werkenden onder mensen die uit andere landen, zoals Syrië, Afghanistan of Eritrea, zijn gevlucht. Zij krijgen te maken met veel meer belemmeringen dan Oekraïners, voor wie de regels zijn aangepast.

Geen vergunning nodig

Als vluchteling aan het werk kunnen in een nieuw land is fijn. Het helpt bij het opbouwen van een 'nieuw leven' en een onafhankelijk bestaan: je ontmoet mensen, verdient geld, leert de taal sneller en hebt afleiding.

Zo'n 31.000 gevluchte Oekraïners in Nederland is dit dus al gelukt. Van degenen tussen de 18 en 65 jaar heeft zelfs bijna 60 procent werk. Dat is te danken aan een regel die is aangepast onder de Richtlijn Tijdelijke Bescherming Oekraïne: zij hoeven geen werkvergunning aan te vragen of een asielprocedure af te ronden om aan de slag te kunnen.

'Ongelijke start'

Voor mensen die uit andere landen zijn gevlucht voor oorlog of andere gevaren geldt die regel nog wel. Zij mogen in het eerste half jaar in Nederland sowieso niet werken en in de periode erna, tijdens het wachten op een verblijfsstatus, mag het alleen een paar weken per jaar met een speciale vergunning.

Volgens onderzoeker Jaco Dagevos van het Sociaal en Cultuureel Planbureau is die werkaanvraag een heel gedoe, zeker als je de taal niet spreekt. "Bovendien moeten ze vaak verhuizen naar een ander azielzoekerscentrum", zegt hij tegen NOS. "Dat bezorgt een slechte start in vergelijking met de Oekraïners." Zo ligt het percentage werkenden bij Syrische en Afghaanse vluchtelingen in de eerste jaren gemiddeld op 5 tot 10 procent.

Inburgeren

Ook als vluchtelingen uit die andere landen eenmaal een verblijfsstatus hebben, is er nog een verschil in het aantal werkenden in vergelijking met Oekraïense vluchtelingen. Dat komt volgens Dagevos omdat statushouders verplicht binnen drie jaar moeten inburgeren en dus druk zijn met dingen als taallessen. "Pas na hun inburgeringsexamen gaan ze de arbeidsmarkt op." Oekraïners hoeven sinds de oorlog met Rusland niet in te burgeren. "Dus zij hebben meteen de handen vrij om werk te zoeken."

Om deze inhoud te tonen moet je toestemming geven voor social media cookies.

Belemmeringen voor iedereen weghalen

Er wordt in de politiek al lang gediscussieerd over het makkelijker maken van werken voor vluchtelingen door al die belemmeringen weg te halen. "Nu kunnen we in de praktijk zien dat het ook daadwerkelijk effectief is", aldus Dagevos, die net als vele anderen vindt dat dit ook voor andere vluchtelingen zou moeten gelden. "Voor de vluchtelingen is het beter en ook voor de Nederlandse economie is het beter dat meer mensen aan het werk gaan."

Ongelijke behandeling

Het onderscheid tussen Oekraïense vluchtelingen en die uit andere landen is gebaseerd op afspraken binnen de EU. Zo speelt volgens het ministerie van Justitie en Veiligheid het associatieverdrag tussen Oekraïne en de EU uit 2017 mee. Daarin staat bijvoorbeeld dat Oekraïners al zonder visum door de EU mochten reizen en werken. Andere vluchtelingen komen meestal van buiten de EU, aldus het ministerie.

Desondanks spreken veel mensen zich al langere tijd uit over de ongelijke behandeling van vluchtelingen in Nederland. Velen kaarten aan dat er een racistisch motief is: Oekraïners zijn overwegend wit en afkomstig uit vergelijkbare omgevingen als Nederlandse steden. Andere vluchtelingen zijn vaak overwegend mensen van kleur, afkomstig uit landen die worden bestempeld als 'derdewereldlanden'.

Allerlei bekende en onbekende mensen laten op social media van zich horen over de ongelijke behandeling, zoals eerder dit jaar Nasrdin Dchar. Maar ook de burgemeester die verantwoordelijk is voor de opvang in Ter Apel en organisaties als het Rode Kruis en Amnesty International spreken zich uit. "Het kan niet zo zijn dat iemand die in Syrië Russische bommen zag vallen, een andere behandeling krijgt dan iemand die voor dezelfde bommen in Oekraïne moest vluchten", aldus burgemeester Jaap Velema.

Om deze inhoud te tonen moet je toestemming geven voor social media cookies.

Om deze inhoud te tonen moet je toestemming geven voor social media cookies.

Om deze inhoud te tonen moet je toestemming geven voor social media cookies.

Ster advertentie
Ster advertentie